maandag 12 maart 2018

Kreek Daey Ouwens, Niet begrijpen, wel verstaan

Niet begrijpen, wel verstaan

‘De stille grootvader zit rechts. De andere
grootvader zit links. Zacht kauwend zegt
grootmoeder: ‘Er zat een rat in het hooi.’
Ze krabt met haar mes haar arm. De andere
grootvader steekt zijn mes in de lucht.
We horen de naam van onze vader. Onze
moeder begint te huilen.


We spelen met de eendenplank. Als je de
plank heen en weer beweegt gaan de eenden
met hun kop omlaag en weer omhoog. De stem-
men raken in een knoop. De andere grootvader
plant zijn mes in de tafel. Moeder loopt
weg. We laten de snavels van de eenden zo
hard mogelijk tikken tegen het hout. Ze
buigen alle drie tegelijk hun kop, hoewel
ze elkaar niet kunnen zien.’

Hoe lees je zo’n gedicht zonder context? De gedichten van Kreek Daey Ouwens maken deel uit van een groter verhaal, dat in haar bundel Oefening in het alleenlopen gepresenteerd wordt.

Laten we het proberen zonder dat verhaal.
Er zijn twee grootvaders: een stille en een andere. En er is een grootmoeder en een moeder en er zijn kinderen, die spelen met een houten plank. De ik van het gedicht neemt dit alles waar. Zij ziet dat grootmoeder zich met een mes krabt. Gewoon jeuk? Ja, dat kan, maar toch maakt dat mes het unheimisch. Dat wordt versterkt door haar opmerking over de rat. De andere grootvader heeft ook een mes. Dan valt de naam van de kennelijk afwezige vader, met als gevolg dat de moeder begint te huilen.
Tweede strofe: de kinderen spelen. De ik legt uit hoe het spel gaat. Ondertussen praten de volwassenen verder. Kinderen kunnen spelen en schijnbaar niets opvangen, maar dat is niet zo. Ze zien en horen ondertussen van alles.
De stemmen raken in de knoop: het wordt verwarrend. De andere grootvader plant zijn mes in de tafel en moeder loopt weg. Ze lijkt het niet meer aan te kunnen. Wat wordt er gezegd? Gaat het over de vader? Is er wat ergs met de vader? De kinderen reageren gevoelsmatig met hun speelgoed. De dichteres weet dit alles geraffineerd op elkaar te betrekken, blijkens de mededeling ‘hoewel / ze lkaar niet kunnen zien.’ Dit alles in eenvoudige taal.
Er is iets onzichtbaar, verstopt, maar het is er en het is dreigend. Het wekt woede en angst. De eendenplank krijgt een symbolische betekenis van onmacht, herhaling, sprakeloosheid, starheid.

Wie de hele bundel leest, begrijpt meer van de situatie.

Kreek Daey Ouwens, Oefening in het alleenlopen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2017
102 bladzijden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten