vrijdag 1 juli 2016

Peter Drehmanns – Grafleggingen


Bloed, slijm, sperma, oud marsepein

Peter Drehmanns schreef een vierde dichtbundel Grafleggingen. De verwijzing naar de graflegging van Jezus doet nogal geforceerd aan. Misschien dat de tekening op het voorplat van Robbie Cornelissen de gedichten meer recht doet: de executiekamer, waarbij de balk dwars op het bed doet denken aan een martelwerktuig. Het eerste gedicht spreekt van doorligwonden en ‘de volgende afgebroken nagel’. ‘Depositie (Immanuel)’ heet het gedicht, dat is neerslag van verontreinigende stoffen; God met ons.
Geen opgewekt beeld en het gedicht lijkt dan ook meer een Icarische val:
door de wolken uit de hemel
gesmeten een brok halfmens
gespeend van schouderscharnieren
en andere valapparatuur
gesaneerd en ontzenuwd
wordt-ie weggegeven
serafijn zonder uitzettingspapieren
de stuipen op het lijf
gejaagd dwarrelt hij
in handen van vetvrije makelij
en wordt geluierd
en wordt leeggeschonken, meegetrokken
tot de volgende doorligwond
tot de volgende afgebroken nagel
Het lijkt te gaan over een actueel probleem: een uitgebuite en wanhopige asielzoeker.
GrafleggingenMin of meer actueel is ook het volgende gedicht over Oscar Pistorius. Zijn slachtoffer-vriendin is daar aan het woord. Zij zegt dat het sporenonderzoek niets heeft opgeleverd en dat de tussendeur zich niks meer herinnert: ‘Niks // van alles wat hij op mij afvuurde, hij kende het / effect, de milimeters, de bloembladen / die zich in mijn vlees openden, hoelahoep’.
Daarna het gedicht voor een eenzame dode, die uiteindelijk toch nog een nabestaande bleek te hebben, maar toen had Drehmanns zijn gedicht al geschreven; een perfect empathisch gedicht voor een onbekende. Hij heette meneer A.A. de Bruijn. Francesco Nirta werd jaren lang gezocht wegens moord, drugshandel en wapenbezit. Het gedicht beschrijft zijn treurige verborgenheid en zijn af en toe naar buiten komen om een pond lendenbiefstuk te halen, zijn verborgen handel.
De vader die zijn twee zonen vermoordde en wegborg in rioolpijpen krijgt een gedicht dat ‘GRAFLEGGING MODERN’ heet. De Utrechtse serieverkrachter figureert in slijm afstaan. Ik vraag me af of een eenvoudig krantenbericht eenzelfde emotionele impact heeft. Dat gaat bijvoorbeeld zo: ‘Francis Garcia-Hofland, 22 jaar, ernstig verslaafd, soms tippelend om aan geld te komen. Ze sterft op 19 juni 1991. Haar lijk wordt badend in haar eigen bloed aangetroffen langs de Westzeedijk. De dader heeft haar bijna onthoofd. Haar onderlijf is ontbloot, haar groengrijze leren broek is weg.’
Elliot Smith, die misschien door eigen steekwonden om het leven kwam, wordt herdacht in ‘NO HESITATION WOUNDS’.
naai de dood
een stoplap op zijn kont
sla de tijd
stuk tussen je handen
tart het vierkant
boven de kloof van de klankkast
betast het zwart
wakker de wond aan
trap in het laatste uur
trap op z’n hardst
op het hart de parelkwal de kokhals
en steek door je kleren heen
In het gedicht ‘Transubstantiatie’ laat de priester het woord vlees worden, maar de dichter laat vlees woorden worden, die hij neerschrijft op papier.
Het laatste gedicht uit de bundel is een poëtica:
eerst maar eens mijn kwabben uitkammen
kijken of er nog woorden
verborgen zitten tussen de denkresten
in de gletsjerspleet tussen de hersenhelften
In de vierde (laatste) strofe van dat gedicht wordt uitgebreid stilgestaan
‘bij je tong die om dwingende redenen
een klapband heeft gekregen
en flarden stamelt over het nut
van verstaanbare poëzie’
Dit is verstaanbare poëzie, terwijl de dichter toch heel anders schrijft dan de verslaggever in een krant. De dichter weet dat de koffers van de maharadja’s ‘zijn gevuld met smart en andere / woorden van oude marsepein’.


Peter Drehmanns – Grafleggingen, met tekeningen van Robbie Cornelissen. Marmer, Baarn. 87 blz.€ 15.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten